Feestzaal met biechtstoel en doopvont: Sint-Jozefkerk in Rijkel krijgt nieuwe bestemming

Een feestzaal met christelijke muurschilderingen, een doopvont en een biechtstoel. Zes jaar geleden werd beslist om de Sint-Jozefkerk in Rijkel (Borgloon) een nieuwe bestemming te geven, in juli dit jaar moeten de werken klaar zijn. Ook heel wat verenigingen vinden er dan hun plekje.

Zes jaar geleden besloot de kerkfabriek van Rijkel om de Sint-Jozefkerk ter beschikking te stellen voor allerhande nevenbestemmingen en occasionele misvieringen. Het bisdom, de federatie CKE Borgloon en het stadsbestuur waren akkoord, waarna de Kerkfabriek de opdracht gaf aan een architect om een nieuwe toekomst voor het gebouw uit te tekenen. “We zijn nu zes jaar later en in juli zouden de werken moeten voltooid zijn”, zegt voorzitter Flor Vanroye.

Nu al is de interesse van de verengingen groot. Zo zullen de senioren er wekelijks vergaderen en verhuist de tafeltennisclub van Samana naar de kerk, waar ze drie keer per week zullen spelen. Het ‘schip’ van de kerk werd verbouwd tot een grote ruimte die opgedeeld kan worden in drie compartimenten voor 120 tot 180 personen. De sacristie doet dienst als een klein vergaderzaaltje. Ook de volledige ruimte, met plaats voor zo’n 200 personen, kan gehuurd worden. Alle soorten feesten mogen er georganiseerd worden, behalve fuiven.

Geen miljoen

Aan elke zijde van het gebouw werd een bijbouw toegevoegd: eentje voor het sanitair, een ander voor een moderne keuken. Het kerkmeubilair werd zo veel mogelijk behouden. “Heel wat decoratieve elementen zoals muurschilderingen, neogotisch houtwerk, koperwerk, smeedwerk, de doopvont, de biecht- en preekstoel werden geïntegreerd in de vernieuwde constructie”, vertelt Flor. “Sommige stukken gaan terug tot 1710. Alleen de 14 staties van de kruisweg zijn naar het depot in de kerk van Bommershoven gebracht.”

Voor de financiering kon de Kerkfabriek rekenen op een subsidie van 200.000 euro van de stad Borgloon, maar deed ook zelf een duit in het zakje. “De Vlaamse overheid, de Europese gemeenschap via de Plattelandsontwikkeling en de provincie Limburg subsidieerden samen 60 procent van de totale kostprijs”, besluit Flor.