Sint-Trudo Ziekenhuis en brandweer werken samen voor ziekenwagendienst: “Betere noodhulp voor patiënt”

De brandweer Zuid-West Limburg en het Sint-Trudo Ziekenhuis organiseren sinds 1 januari samen de ziekenwagendienst voor noodoproepen in Sint-Truiden en de buurgemeenten. “Daardoor kunnen we patiënten vanaf het eerste moment beter hulp bieden.”

Het Sint-Trudo Ziekenhuis heeft al langer een ziekenwagendienst. “Maar tot voor kort deden we beroep op een privédienst om de dringende geneeskundige hulpverlening (DGH) in de regio te doen. Daarbij ging ook bij elke rit een eigen spoedverpleegkundige mee”, zegt Katrien Clerbout, directeur patiëntenzorg in Sint-Trudo.

“Een optie was dat het ziekenhuis zou overschakelen op een ziekenwagen met twee ambulanciers in de plaats van één ambulancier en één verpleegkundige. Maar we kiezen nu om samen te werken met de brandweer, omdat we geloven dat we op die manier betere zorgkwaliteit vanaf het eerste moment blijven bieden. Het verschil in prehospitaalzorg situeert zich namelijk bij de staande orders, de medische handelingen die een geschoolde hulpverlener mag uitvoeren zonder dat de spoedarts op de interventieplek aanwezig is.”

Intraveneuze medicatie

Een ambulancier mag immers minder medische handelingen uitvoeren dan een spoedverpleegkundige. “Een simpel voorbeeld: een ambulancier mag aan een slachtoffer van een auto-ongeval, op de plek van het ongeval, geen pijnstillende medicatie toedienen via een spuitje (intraveneus)”, zegt majoor Marc Ceyssens, diensthoofd DHG bij de brandweer Zuid-West Limburg. “Een spoedverpleegkundige mag dit wel op basis van een staand order. Die medicatie kan voor de patiënt in kwestie een wereld van verschil maken en het is die kwaliteit die we overal in onze hulpverleningszone willen blijven bieden.”

De hulpverleningszone Zuid-West Limburg zorgt voor een poule van 25 tot 30 hulpverlener-ambulanciers of vrijwillige brandweerlieden-ambulanciers die meedraaien met de ziekenwagendienst. “In de toekomst willen we deze samenwerking verder laten groeien om zo elkaars werking te versterken en vooral de kwaliteit van onze dringende geneeskundige hulp te bewaken”, besluit majoor Ceyssens.